Mystieke, compacte poëzie
S.Golbang Khorasani (1954)
schreef vanaf zijn jeugd poëzie. Hij studeerde in Mashhad (Iran) psychologie
(bijvak sociologie). In 1987 moest hij vluchten wegens politieke activiteiten,
na gevangenschap en marteling, met vrouw en twee dochters, lopend over de
bergen naar Pakistan. Op uitnodiging van de Nederlandse regering kwam hij naar
ons land. In Groningen werd zijn universitaire graad niet helemaal erkend en
moest hij vrijwel opnieuw beginnen. Na zijn propedeuse in Groningen studeerde
hij in Leiden Islamologie (doctoraal) en promoveerde hij in 2009 aan de faculteit
Gedrags-&Maatschappij Wetenschappen in Groningen op een vergelijkende
studie van de religie, opvoeding en sociale limieten bij de Nederlandse
jongeren.
Hij was hoofdredacteur van Noachs
kat,
Noord-Nederlands tijdschrift voor proza en poëzie.
Golbang is een bewonderaar van
Ede Staal.
=
Maak jij altijd
korte gedichten?
Ik denk dat de
mensen van de eenentwintigste eeuw geen tijd hebben voor lange gedichten. Wellicht
is de tijd van Homerus en epos een beetje voorbij. Het kan kort, krachtig en
tegelijkertijd rakend zijn.
Is het
gebruikelijk in de poëzie van Perzië?
In de klassieke
poëzie meestal niet, behalve bij kwatrijnen en sommige lyrische soorten
(Ghazal).
Schreef jij in
Perzië langere gedichten?
Daar schreef ik in
twee genres: klassiek, een soort sonnetten met rijm en vrije gedichten, meestal
kort en soms lyrische gedichten, iets langer.
In de Nederlandse
taal heb ik mijn eigen poëtica, mijn eigen stijl gecreëerd
Hoe heb je het
Nederlands geleerd, in verband met de gedichten? Heb je net zoals Kader
Abdollah Annie Schmidt gelezen?
Je bent dichter,
misschien word je zo geboren. Vervolgens heb je een taal nodig. De taal is
alleen maar een instrument. In Groningen heb ik in verband met mijn studie
psychologie een taalcursus gevolgd, maar daarbij ging het niet om literaire
taal. Ik heb wel allerlei dichters gelezen, maar ik wil niet beïnvloed worden.
Ik wil mijn eigen stijl vinden en ontwikkelen.
Ik besta uit twee
dichters: een Perzische en een Nederlandse. Ik vertaal niet. Vertaalwerk is
voor mij iets tweedehands, aangezien het originele gevoel meestal wegvalt.
Hoe weet je dat
je twee strofen van drie regels moet maken, zoals in
‘Schets’
De rollende tranen
het teken van
verloren momenten
boven het
onbereikbare verlangen
Regen op de
achtergrond
of is er iets
onbeschrijfbaar
achter de gezichten?
=
Dit komt door mijn
symmetrische poëtische gevoel en mijn literaire intuïtie.
Ik ben de eerste lezer van mijn eigen gedicht. Het gebeurt ongeveer zo: er gaat
iets mysterieus regenen op mijn ziel daarna word ik angstig, een soort
verwarrende angst, daarna raak ik in extase en dan schrijf ik op papier.
Wat is die
angstfase?
Dan schuif ik het
weg. Eerst is er de regen, zo noem ik het. Alles komt van boven. Er komt iets
bij me en de angst betekent: ik wil het niet.
Waarom niet?
Dat weet ik niet
precies. Als ik bijvoorbeeld op de fiets ben en er komt iets in mij op, dan
stap ik soms niet gelijk van mijn fiets om dat
te noteren.
Begin je met de
titel?
Meestal komt de
titel later.
Je schrijft: ‘De rollende tranen / het teken van verloren momenten’
Dat zijn twee
zelfstandig naamwoordgroepen, zonder werkwoord.
Ik probeer zo veel
mogelijk woorden weg te laten. Het is wel duidelijk dat de tranen een teken
zijn. Je moet niet alles uitleggen; dat is niet de taak van de poëzie. Volgens
de logica van het ABN is dit fout. Maar poëzie kent deze logica niet, vooral
mijn eigen dichtkunst en mijn eigen stijl niet.
We gaan verder.
Het verlangen is toch niet onbereikbaar? Het verlangen is er; de momenten zijn
onbereikbaar, want verloren. Het verlangen naar thuis, naar de jeugd of naar
het landschap van je jeugd, of het heimwee naar thuis.
Of denk jij dat
het verlangen een gevoel is dat onbereikbaar is?
Dichten is voor mij
een soort ‘emanatie’. Ik laat dan mijn onbewuste spreken en dat is zeer
compact. Ik kan het niet uitleggen. Iedereen mag het uitleggen zoals hij wil,
dat is het voorrecht van de lezer.
Als je alles
begrijpt, of als mijn gedichten door alle lezers op dezelfde manier begrepen
worden, dan is het geen poëzie, naar mijn mening.
Na de inspiratie
moet je de tekst toch nalezen en eventueel corrigeren? Het onbewuste kan immers
ook maar wat kletsen?
De staat waarnaar
je verlangt is onbereikbaar, maar het verlangen niet, lijkt me. Misschien moet
je het woord ‘onbereikbare’ weglaten?
Nu ben je te
rationeel bezig. Het moet er wel staan, maar waarom begrijp ik ook niet.
Er zijn mensen die
niet kunnen verlangen, voor hen is het verlangen onbereikbaar. Alles is kapot.
Om te verlangen moet je de mogelijkheid er toe hebben: hersenen, gedachten,
rust. Maar sommigen hebben dat niet. Ze zijn niet in staat om te kunnen
verlangen, alles is afgepakt.
We gaan naar de
tweede strofe. Er is iets onbeschrijfbaar op de achtergrond: dingen waarvoor je
geen taal hebt, woorden schieten te kort. Er is regen op de achtergrond; dat
geeft de sfeer aan en er is iets onbeschrijfbaar achter de gezichten.
Dat woord ‘of’ moet
er wel staan.
De tranen uit de
eerste strofe komen hier terug als regen. De vraag is: regent het of zijn het
tranen? Het verlangen is onbereikbaar. De dichter vraagt: wat is hier aan de
hand?
Je noemt het
gedicht ‘Schets’. Waarom?
De situatie, sfeer,
is niet te beschrijven, daarom maak ik er een schets van, een vermoeden. Wat ik
wil zeggen is: regent het op de achtergrond of zijn het tranen? De gezichten
zijn nat. Het is een open gedicht: de lezer gaat verder met nadenken.
=
Nacht
Diep in de nacht
zingen de donkere
momenten
Voetstappen van het
oude schilderij
vertellen over de
onbekende kleuren
De nacht luistert
naar de stille voetstappen
het schilderij
verlangt naar de bewegende vingers
=
‘Voetstappen van
het oude schilderij’ of ‘Voetstappen op het oude schilderij’. Ik probeer te
begrijpen wat er staat.
Het moet
toegankelijk zijn, maar je hoeft het niet te begrijpen. Ik begrijp Shostakovitz
niet, maar ik geniet er wel van.
Die begrijp ik
wel. Hij schrijft over Stalingrad en ik hoor de terreur, het geweld, de angst
etc.
Een gedicht heeft
woorden en die verwijzen ergens naar. Voetstappen zijn geen armleuningen. Wat
betekent ‘Voetstappen van het oude schilderij’? Wat bedoel je daar mee?
Ik luisterde in
Perzië naar Shostakovitz, op een cassettebandje. Ik vond het prachtig. Toen
ging ik naar een boekhandel. Heb je beschouwingen over Shostakovitz? Ja. Ik
ging het bestuderen. O, zit het zo! Toen was het helemaal duidelijk en
begrijpelijk, maar de romantiek was wel weg!
Normaal gesproken
zegt men: ‘Voetstappen van het oude schilderij’; dat kan niet. Schilderijen
lopen niet. ‘Voetstappen op het oude schilderij’, dat begrijpt iedereen. Op het
moment dat ik in extase raak, komt
er iets op papier. Dat is een emanatie. Dat hoef je niet te begrijpen. Het is
‘onbeschrijfbaar’.
Ik probeer het te
begrijpen. Bijvoorbeeld zo: het schilderij komt langzaam tot mij. Het
schilderij openbaart zich, langzaam.
Een emanatie is niet
te begrijpen. Ik begrijp sommige fragmenten van de Bijbel ook niet, maar ik geniet ervan. Schilderij is als een topje van de
ijsberg in dit gedicht geschilderd. Schilderij is een teken van heel veel
geschiedenis, lijden, verlangen en zo voort.
De Bijbel is wel
te begrijpen.
Neem Lucas 18, bijvoorbeeld. Jezus
zegt tegen de rijke man dat hij alles moet verkopen, maar dat kan hij niet.
Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat rijken moeilijk in het koninkrijk des
hemels kunnen komen. Een kameel kan makkelijker door het oog van de naald.
Dat begrijp ik
wel. Jezus zegt dat we niet moeten hechten aan materie. ‘Het oog van de
naald’ is een poortje in Jeruzalem
waar een kameel moeilijk doorheen kan. Maar het kan wel! Hij moet zijn last
afschudden.
De blinde man wordt
ziende. Dat begrijp ik niet.
Jezus kan
wonderen verrichten. Dat hoef je niet te geloven, maar binnen de opvatting dat
Jezus de zoon van God is, is dat volkomen begrijpelijk.
God is niet te begrijpen.
Daarom wordt in de islam, bijvoorbeeld,
mensen afgeraden om te proberen de essentie van God te begrijpen. Men moet als
het ware in de oceaan van God kunnen zwemmen en ervan genieten.
Het gaat hier
over een tekst. Die is begrijpelijk. Als ik zeg: er hangt een kopje boven
tafel, dan begrijp ik dat, ook al weet ik niet hoe het mogelijk is.
Nu probeer ik te
begrijpen ‘Voetstappen van het oude schilderij / vertellen over de onbekende
kleuren’. Wat betekent dat? Zo juist deed ik een poging: het schilderij
openbaart zich langzaam.
Ik doe ook een
poging. Het schilderij is een teken dat vertelt over mensen, die heel hard
gewerkt hebben, die heel veel hebben meegemaakt en ze zijn verdwenen. En wij
kijken naar hun erfenis.
Ze vertellen ons
over de onbekende kleuren deze kunnen op hun beurt een teken zijn van de
geesten, zoals Rembrandt of Van Gogh.
Iedereen mag zijn
eigen interpretatie hebben. Als iedereen hetzelfde er uit haalt, dan zou ik een
arme dichter zijn. Dat is een verschil tussen proza en poëzie. Poëzie is een
opstanding en een wedergeboorte van de woorden. Poëzie is voor mij een
uitbarsting van de vulkaan in de ziel en een losbarsting van het brok in de
keel. Poëzie is een schuilplaats voor verdwaalde gedachten in de duisternis.
‘Voetstappen’: als
je over het strand loopt zijn de voetstappen een teken van jou. ‘Voetstappen
van het oude schilderij’ zijn tekens van de schilders.
De schilderijen zijn
restanten van heel arme, problematische mensen van vroeger, zoals Van Gogh,
maar die begrijpen wij niet.
Waarom niet? Ik
begrijp de Aardappeleters heel goed, of Het bruggetje bij Arles.
Toch begrijpen wij het gezicht en van
Gogh achter die schilderijen niet helemaal. In het Arabisch wordt gezegd: ‘Het
is een perceptie, het is niet beschrijfbaar.’
Mijn gedichten zijn
kort en compact, maar het onbewuste heeft er heel veel in gestopt. Om dat er
uit te halen is moeilijk.
De laatste regel
is mooi: ‘het schilderij verlangt naar de bewegende vingers’, maar je kunt ook
uitleggen waarom het mooi is. Als je het schilderij personifieert, verlangt het
naar bewegende vingers, van de schilder. Of van de kijker. Het schilderij
verlangt als het ware naar begrip van de kijker.
Mooi is ook ‘stille voetstappen’
tegenover ‘de bewegende vingers’. Dat hoeft de dichter niet bewust te doen, dat
is zijn talent. Noem het emanatie.
Was het gedicht
eerst langer?
Nee, het was meteen
zo.
Daarna ga je het
nalezen. Je bent toch niet blindweg een slaaf van je intuïtie?Je bent behalve
een intuïtief mens ook een redelijk mens.
Een wetenschapper.
Goed. Dan vraag
je je af: wat staat hier eigenlijk? Of denk je: zo heb ik het gevoeld, zo is
het goed.
Een beetje er tussen
in. Sommige dingen begrijp ik zelf ook niet. Ik let er wel op dat het zoveel
mogelijk, afgezien van de vrijheid van de dichter, foutloos is. Er mogen geen
taalfouten in staan. Het moet goed lopen, een innerlijk ritme. Het moet kort
zijn. De eerste strofe vind ik niet geweldig, maar die heb ik nodig voor de
andere twee. Met de tweede strofe ben ik blij, want dat is verrassend
taalgebruik.
Eigenlijk wil ik niet tegen mijn
zuivere gevoelens ingaan. Dit zou ik graag onaantastbaar willen laten.
Bovendien wil ik mijn intuïtie koesteren. Als mens onderschatten wij onze
intuïtie heel vaak.
=======================
Eerder verschenen in het blad Schrijven
Geen opmerkingen:
Een reactie posten