woensdag 14 september 2011

Albertina Soepboer

de realiteit een kwartslag draaien
Albertina Soepboer (Holwerd,1969) studeerde na het VWO in Dokkum tussen 1988 en 1994 in Groningen Romaanse Talen en Culturen metSpaans als hoofdvak en Italiaans, Frans en Portugees als bijvakken.In 2001 startte ze de studie Friese taal en cultuur.
Haar Friestalige debuutbundel Gearslach verscheen in1995.
Na die bundel volgden acht bundels waaronder Nederlandstalig werk.Ik noem: De twirre yn 'e tiid, De hengstenvrouw, It nachtlân/ Het nachtland, De dieptering, Vuur in de Kop / Fjoer yn de kop.
Ze ziet zichzelf als een tweetalig schrijver. In de poëzieis die meertaligheid ook een belangrijk thema. Het wad waar zeopgroeide, komt vaak terug in haar poëzie, maar ook haarpassie voor reizen speelt een grote rol. Minstens zo belangrijkzijn muziek en haar eigen teken- en schilderwerk.
Naast poëzie schrijft ze toneel en proza. Voor jongeren heeftze twee stukken geschreven en voor een productie van Firma RieksSwarte en Tryater een moderne vertelling over de geschiedenisvan Friesland: De Groote Storm / De Grutte Stoarm.
Over haar laatste bundel Zone schreef Arie van denBerg: 'De boodschap is () te veel 'onder ons' en te fragmentarisch'en 'Zo'n heldere indeling suggereert een heldere inhoud, maarop dit punt zet de dichter haar lezers met harde hand aan hetwerk.' en 'Maakt dat de poëzie in Zone onbereikbaar?Integendeel. Soepboer daagt haar lezers uit om van regel naarregel mee te schuiven in het perspectief en de taal, en in haardoorlopende aardverschuiving biedt ze onverwachte beelden.'

de realiteit een kwartslag draaien

Je kreeg voor de bundel een werkbeurs van het Fonds voorde Letteren. Daarmee ben je naar Rome gegaan?
Nee, dat zit anders. Ik ben wel met hulp van het Fonds naarhet Nederlands Instituut in Rome gegaan ­ je moet een aanbevelingsbriefhebben -, waar ik aan de bundel heb gewerkt om hem af te ronden.Dat gaat heel goed daar. Je bent in een omgeving waar men heelhard werkt en dat is inspirerend. Bovendien kon ik nog wat dingennazoeken ter plekke. De werkbeurs krijg je voor een plan; dieheeft niet te maken met de reis naar Rome. Ik was er een paarjaar eerder geweest voor een talencursus van enkele weken. Toenwoonde ik in een appartement met twee andere vrouwen, een historicaen een kunstgeschiedenis-studente, met wie ik het heel goed konvinden. De 'Romeinse' gedichten zijn toen ontstaan. We hebbenveel met elkaar gepraat over geschiedenis. We hadden alle driegeleerd tijdens de studie dat wat we geschiedenis noemen, bestaatuit verhalen. We spraken Engels met elkaar, dat was toen het gemakkelijksten één van de twee zei: 'But something happened!'Dat is ook zo. Je kunt het wel hebben over verhalen, maar er istoch iets gebeurd. En in Rome struikel je over geschiedenis, letterlijk.Al die gebouwen en die lagen! En zelfs op straat. Tegenover onshuis was een nonnenklooster. Dat is voor Nederlandse ogen ookgeschiedenis. ('en wacht even / witgeklede nonnen aan de overkantneuriën vespers.') Prachtig trouwens.
Geschiedenis interesseert me. Wat is de overeenkomst tussen toenen nu, tussen verschillende tijden? Deze bundel gaat daar vooreen goed deel over. Je kunt een chronologische kijk op geschiedenishebben, als het ware een rechte lijn, waarbij het éénuit het ander voortvloeit, oorzaak en gevolg, maar ook een circulaire,waarbij gebeurtenissen uit verschillende tijden op elkaar lijken.Dan is de val van Rome te vergelijken met het bombardement opBerlijn. Je kunt je ook afvragen wat een Romeinse keizer zou doenmet een Etruskische weduwe. Bij de Etrusken had je een andereman-vrouw-verhouding dan in de Romeinse tijd.Wij weten niet hoehet precies zat met historische gebeurtenissen, op het momentdat het gebeurde, maar er gebeurde natuurlijk iets. Het is nietalleen een verhaal. Als je nu in Rome rondloopt, kun je als hetware lopen in de voetstappen van mensen uit verschillende tijden.
Ik zag in de Villa Giulia, die nu is ingericht als Etruskischmuseum, de beroemde tombe van een echtpaar en ik dacht: wat zouer gebeurd zijn als zij later had geleefd? Wat voor cultuur-clashlevert dat op?
Het eerste gedicht uit Zone I verwijst al naar wat je meemaaktein Rome.
Zo letterlijk moet je het niet nemen, maar inderdaad, dat gedichtbijvoorbeeld is toen ontstaan.
I miss you like the deserts miss the rain
haar stem kruipt in de doordurende regen als ik luister
en de onderhuidse herhaling blauw wordt, zacht trekt
als de volta op die middag, op dat uur van de geesten
die bewegen en zich opnieuw uitspreken over het leven
was het dat de cipressen hun geur bewaarden voor later
herinneringen van verder kwamen dan de duistere Tiber
veel was niet te zeggen en we beklommen de heuvel, je
hield het struikgewas opzij als ik was dame en jij heer
daar stokte de taal, je stotterde en ik wist zo ook wel
dat je kwam van Ground Zero, een geen terug wilde
de geschiedenis brandde een gat in de zon, ogen werden
een blik, en je vroeg of mijn naam misschien een weg was
naar het grijze noorden van de kathedralen en de wolken
zeilend over de horizon, tenslotte is verleden ook belofte
aarzelend liet ik de antwoorden vallen, en vroeg je of
iemand kan ontkomen aan deze as, de reis en de wind

dichterbij kwamen onze armen, de bomen waren stil
tussen de donderslagen, het oude water brak, en wij
stilaan een murmelende stroom van eerder, vragend
om afdalen, ik liet je gaan op dit zoveelste kruispunt
buiten is de regen, de kraaien drentelen op het asfalt
laat gaan, het zingt blauw, laten we gaan, blauw nu
---------
Ik lees het als een liefdesgedicht tussen een ik en eenzij.
Hoe kom je daarbij?
De eerste regel is: 'haar stem kruipt in de doordurenderegen als ik luister.' Verderop staat: 'je hield het struikgewasopzij als ik was dame en jij heer'. Ze spelen een spel.
Ja, ze spelen een spel, maar dat kan toch ook gespeeld wordendoor een man en een vrouw? Twee mensen en ze doen even alsof deéén dame is en de ander heer, die de dame helpten voor laat gaan.
De ander komt uit New York ('Ground Zero')
Dat is mogelijk, maar je kunt 'Ground Zero' ook lezen als eenplek van verwoesting, waar de cultuur kapotgemaakt is door geweld.
'dat je kwam van Ground Zero, een geen terug wilde'; isdat 'een' een drukfout?
Nee, ik wil dat het er zo staat: 'een geen terug'.
Er staat: 'en je vroeg of mijn naam misschien een weg was/ naar het grijze noorden van de kathedralen'
Als je een naam aan iemand vraagt, vraag je om een sleutel,een soort paspoort tot de persoon. Je levert je als het ware aande ander uit. Hier refereert het ook naar het komende deel dat'Om Noord' heet.
'tenslotte is verleden ook belofte' ­ dat past bij jetheorie over de geschiedenis.
'het oude water brak' ­ de geschiedenis komt los.
De kleur blauw komt heel vaak voor in de bundel en trouwensook in je eerder werk. Dat heeft te maken met melnacholie, theblues.
Niet alleen. Blauw is een spirituele kleur.
Waarom heet het volgende gedicht 'Vlinders'?
Er zitten verwijzingen naar vlinders in. Er staat: 'de langegang waar / je niet kunt terugkeren als je geen vlinder bent.'Een vlinder is een symbool van fantasie. Je kunt niet terugkerenzonder fantasie. Je leeft niet echt als je geen ziel hebt. Onzetijd is de ziel een beetje kwijt.
'de weduwe laat haar / karrevrachten aan zwart op de grondglijden'
Rouwkleding.

Le Fabuleux Destin de Diane
Zwarte chocolade ligt op tafel, laat het wegsmelten
laat miswijn tollen in glazen, laat iemand snel spreken
je kunt zoveel vergeven, de waarheid en wacht even
witgeklede nonnen aan de overkant neuriën vespers.
Waait de pagina om, weer nieuws van zijn slagveld
de krekels naast mij bloeden, de inkt verdraait hij
en de langbloeibomen aan mijn voeten exploderen.
Binnen loopt Nadie al op prachtspitsen, de ander
slaapt nog. Verbrokkel deze chocolade, duisternis
van wat gaat vallen, luchtkastelen in zijn handen.
Ik scherp de boog, blauw schrijfriet, beproef bitter.

'Le Fabuleux Destin de Diane'; daarbij denkt de lezer aande beroemde film van Jean-Pierre Jeunet, met Amélie. Eris een meisje in dit gedicht en drie gedichten verder met de naamNadie. Dat is een anagram van Diane, of andersom. Waarom? Jachtgodin?
Ja absoluut! Ze heeft ook een boog. 'Ik scherp de boog, blauwschrijfriet, beproef bitter.' Het gaat over het schrijven zelf.Nadie heeft te maken met de jachtgodin. 'Nadie' is in het Spaans'niemand'. Er is sprake van drie figuren in deze gedichten, maareigenlijk is het één, in verschillende stadia. Eéndie slaapt, één loopt op spitsen rond, die nogalpijn doen en er is er één die de boog scherpt, diede boel aanscherpt.
Ik dacht dat de s van 'spitsen' een spel- of drukfout was.Het gaat toch om balletschoentjes, spitzen dus?
Ik heb de bundel heel vaak nagekeken en ik haal dat soort foutener altijd uit.
Dan denkt de lezer: ze loopt op prachtspitsen? Wat zou datzijn?
Dat doet erg zeer denk ik. Het is wel een woordspeling metspitzen, maar er staat 'spitsen'.
Je moet als lezer het gedicht altijd volstrekt serieus nemen.Niet uitgaan van een fout: er staat wat er staat. En als je erdan niet uitkomt, moet je doordenken.
Ja.
Amélie. Als je de film niet hebt gezien, kun je degegevens opzoeken.
Ja, maar je hoeft het niet te weten om het gedicht te snappen.Ik vond het een zeer intrigerende dame. Ze is vreemd en blijftdat ook. Dat vond ik heel prettig.
'laat miswijn tollen in glazen'
Je moet miswijn met respect behandelen en niet in glazen latentollen. Het wordt onderuit gehaald.
Er zit actualiteit in het gedicht: de krant, Bush, Irak.
'Waait de pagina om, weer nieuws van zijn slagveld'

Dat speelde toen al: 'Waait de pagina om"; het beeld datdaarvoor is geschetst, waait om. Er gebeurt iets heel anders inde wereld dan die zingende nonnen. Je kunt niet denken dat jeop een bepaalde plek kunt ontkomen aan wat er op dit moment inde wereld aan de hand is. Je kunt wel denken: ik zit hier lekkerwijn te drinken en te luisteren naar dat mooie gezang, maar allesgaat gewoon door. En dat gebeurt in de hele geschiedenis: groundzero is van alle tijden.
'de inkt verdraait hij'; leugenachtigheid?
Ja, hij maakt wit zwart. Hij draait alles om. Er is 'no escape'.Je kunt wel mooi in die binnentuin zitten, maar dan 'exploderen''de langbloeibomen aan mijn voeten'.
Ik had zo sterk het gevoel toen ik hier aan werkte, dat je nietkunt ontsnappen. Na Rome ben ik een poos weggegaan naar mijn atelierin Leeuwarden en ik had daar alleen maar een radio, waar ik nietalle zenders op kon krijgen, maar dat was bewust, want ik wildeeven niks meer met de wereld te maken hebben. Ik liep er nietvoor weg, want anders was ik er niet over gaan schrijven, maarik realiseerde me de ellende. Toen ik veertien was, hadden wede neutronenbom; later viel de muur en toen dacht ik: nu gaathet veranderen. Ik reisde veel in oost, ook in de DDR. Ik dacht:het gaat veranderen. We hebben de bom achter ons gelaten, geenkoude oorlog meer, ik ben twintig jaar, ik spreek veel jonge mensenhier. Ik zag wel dingen waardoor ik twijfelde, maar er was deoptimistische sfeer. In '91-'92 brak de Eerste Golfoorlog uit.Dat vond ik verschrikkelijk, gruwelijk. Er veranderde niets. Hetbegon gewoon weer opnieuw. In 2003 zat ik in dat kleine atelier,heb heel veel geschilderd, geen krant gelezen, alleen maar afen toe naar BBC Worldservice geluisterd. Dat heeft me helder gemaakt.Je kunt er niet voor weglopen. Wat doen we toch allemaal? Hetgeldt ook voor mijn eigen leven. Wat heb ik gedaan en wat wilik nu gaan doen? Dat vind je terug in Zone en ook in hettoneelstuk dat ik heb geschreven, De Groote Storm - De GrutteStoarm. Dat gaat over de geschiedenis van Friesland. Daardoe ik uitspraken over politiek, over hoe ons systeem werkt. Hetgaat niet alleen meer over de psychologie van een paar mensenin een huiskamer. Dat vind ik niet zo interessant meer. Een wending.Ik ga me rekenschap geven van wat ik weet en wat ik denk en watik te vertellen heb. Nu kan ik dat zeggen, maar toen had ik hethelemaal niet door dat het een soort keerpunt was voor mij alsdichter. In 2003 is dat begonnen. Ik was in die tijd ook aan hetwerk met Pieter Vrijman en een aantal schrijvers van De Citadel.(Groningse jeugdtheatergroep) Er was een goede docent toneelschrijvenen die vroeg mij op een dag: 'Wat drijft je nou echt?' en toenzei ik: 'Ik ben het er niet mee eens. Met de geschiedenis zoalsdie verteld wordt, met wat hier aan de hand is, met dat het milieuvervuild wordt, ik ben er gewoon pertinent niet mee eens.' Ikdacht dat ik er iets mee moest doen in mijn schrijven. Poëzieis natuurlijk altijd wat beslotener en toneel is opener.
Ik keek ook terug naar mijn eigen leven, naar wat ik had gemaakt.Hoe was ik op de middelbare school, wat waren mijn dromen, hoedacht ik na over het leven? Ik was toen al wel met het milieubezig. In mijn studententijd deed ik veel voor Amnesty. Met hetschrijven verdween dat op de achtergrond, maar nu wil ik daarmeer mee doen. Ik kocht toen in Leeuwarden in het weekend eenlinkse krant en ik merkte dat ik andere informatie kreeg dan demensen om mij heen.
In de toneelwereld vind ik een goede plek om daarover te praten.Wat je schrijft komt daar veel meer naar buiten; het wordt ookfysiek zichtbaar.
In De Groote Storm kon ik dat uitwerken. Wij denken datwe de wereld maar kunnen gebruiken en verkavelen of dat we bepaaldebevolkingsgroepen buiten kunnen sluiten. We zijn onderdeel vanhet leven op aarde en niet de baas.
In De Groote Storm worden de mensen overspoeld door eensoort zondvloed. Ik beschrijf daarin de geschiedenis tot de St.Luciavloedin 1287; met heel veel knipogen naar nu en hier. Het is door deregisseur en de spelers heel humoristisch gedaan. Het publieklacht vaak, maar het einde is wel die vloed. We wilden niet eindigenmet het feit dat iedereen dood was, dus we hebben twee mensenlaten overleven op een stukje zand en dan begint het opnieuw.
Voor Nynke Laverman (zangeres) heb ik teksten geschreven onderde titel De Maisfrou, voor een programma waar zemee rondtrekt langs de schouwburgen. (Nynke, in de LeeuwarderCourant: ' De Maisfrou gaat over groei. Over mensen dierisico's nemen en zo nu en dan onderuit gaan. En die daarna demoed weer vinden om verder te gaan.') We zijn een maand naar Mexicogegaan. Veel geweld daar, veel armoede, maar ook zijn de mensenvitaal en bruisend. We hadden een bepaald beeld van het land,maar zodra we er waren viel dat weg. We zagen een scherpe realiteit.We vroegen ons af: wie is die maisvrouw, wat doet ze? Het antwoordlag op straat. Ik dacht:ja, dit wil ik vertellen. Hier gaat hetom. Oerkracht. We zagen een oude vrouw op de markt met een grotestok en die sloeg telkens in de mais. Poing! Een vitaliteit diedwars tegen alles ingaat. Je moet kunnen geloven, ook al is hetallemaal kut, klote. Daarmee is de ellende niet opgelost, maarje doet iets. Ik heb zelf te veel meegemaakt om nog naïefte denken: het komt allemaal wel goed. Wel hou ik vast aan hetgevoel van kracht. Dingen accepteren, verder gaan.
Onvrede die je omzet in kracht, zodat je er iets mee kunt doen.Aan woede heb je niet veel. Daar bouw je niks mee op. Als je nietmeer in liefde voor het leven en verbondenheid met andere mensenkunt geloven, houdt het op. Ik heb Zone daarmee willenafsluiten.
'Het was een ruime ochtend, er zat wel grijs in
maar de boom had klein blad en een vrouw
had witte rozen over de brug getild, argeloos
toen de zon scheen, en het was een ruime
ochtend toen de mensen aan boord gingen
en een beetje zachte regen op de straat viel
ze dronken koffie en spraken van water en
hoe man bijna naar de bodem was gedaald
het was een ruime ochtend, en de touwen
werden klaargelegd, ze zouden gaan nu en
het regende zacht, het was een ruime ochtend.'
Waarom heb je gekozen voor een enkelvoudige titel, terwijler toch drie zones in voorkomen?
Het meervoud geeft naar mijn gevoel toch nog een begrenzingaan en dat heb ik in de titel niet meer gewild: dit is de helezone.
'De Etruskische weduwe' eindigt met een zelfmoord. Je hebtgekozen voor een krachtige laatste regel: 'en haar polsen blevende drempels over glijden.' Dat is een hyperbool, een paradox eneen metoniem.
Ja, ik wil de lezer aan het werk zetten. Ik heb, omdat ik tweetaligben, sowieso een dubbele verhouding met de taal. Ik maak altijdvertaalslagen waardoor ik me heel goed bewust ben van de dubbelheidvan taal. Je weet wat je doet en wat het betekent. Ik wil geenanekdotische poëzie schrijven. Poëzie als muziek.
Wat wij werkelijkheid noemen, de realiteit, is iets heel diffuus.Je kunt in poëzie naar mijn mening de zogenaamde realiteithelemaal niet beschrijven. Ik heb al moeite om de realiteit tepakken. Een eenduidige beschrijving kan niet. Ik zie de scheurenen dat is interessant. Een dichter die ik herken is Peter HolvoetHansen. Zoals hij de geschiedenis behandelt en die verhalen! Datvind ik mooi. Rozalie Hirs vind ik erg goed. Ik heb college gegevenover haar werk. Iemand die ik ook goed vind, is Mark Boog. Bijhem vind ik de verhouding beeld en woord interessant, hoe ze opelkaar reageren. Maar de gedichten op papier, in de bundels, zijnop zich al erg mooi. Ik herken het levensgevoel dat hij beschrijft.Astrid Lampe schrijft ook erg mooi. Je moet kunnen aarden in gedichten,een wereld herkennen, een visie op de wereld.
Als je een dichtbundel maakt, schrijf je voor jezelf enje denkt nog niet aan de lezer. Klopt het wat ik zeg?
Ik denk wel aan de lezer. Je moet naar de lezer toe, waarmeeik niet wil zeggen dat ik het begrijpelijk wil maken, maar ikweet wel dat straks iemand over het boek gebogen zit en het leest.Wat gebeurt er dan? Wat is mijn inzet als dichter? Wat wil ikdat op dat moment met zo iemand gebeurt? Hoe wordt hij geraaktof waarover gaat hij nadenken?
Maar je wilt geen concessies doen?
Het is geen kwestie van concessies doen. Het is meer dat ikdeze vorm gekozen heb, omdat die bij het boek past. Ik heb genoegtoneel geschreven om te weten wat bepaalde teksten doen. Ik benme bewust van de communicatie van teksten. Ik heb een vorm gekozenen ik wist: dit is niet de meest toegankelijke vorm, maar hetis wel de vorm die bij het verhaal hoort. Het kan niet andersdan zo.
Op toneel wordt de tekst gezegd en moet onmiddellijk worden begrepen:er is geen tijd voor reflectie. Je kunt de tekst niet stilzetten.Een boek kun je wegleggen; je kunt een passage nalezen. Op hettoneel kun je niet het gordijn dichtdoen en even pauze houden.Ik weet wat ik doe. Als ik een circulair verhaal maak, weet ikdat de lezer het eerst even moeilijk zal hebben, maar later zalhij de draden bij elkaar brengen en zijn eigen verhaal weven.Dat wil ik ook overbrengen. De lezer hoeft niet voortdurend tepuzzelen en zich af te vragen waar het over gaat. Hij moet meteen stroom worden meegenomen en de mogelijkheden overdenken.
Hij moet niet gaan 'close readen'.
Dat zou ik wel heel goed vinden. Dat kan ook. In mijn wetenschappelijkeartikelen pas ik zelf een heel strenge vorm van 'close reading'toe. Ik kan niet een bundel componeren als ik niet weet waar allekomma's staan. Ik moet ook weten wat al die komma's betekenen,anders kan ik het niet in elkaar schuiven. Dat is het vak. Ikkan niet zomaar gedichten bij elkaar rommelen. Iedere witregel,iedere titel heeft een functie. Je kunt mijn bundel ook 'closereaden'.
Het gedicht 'De Etruskische weduwe' laat zich vrij gemakkelijklezen, maar 'Le fabuleux destin de Diane' niet.
Dat is waar, maar dat mag ook.
---------
De laatste pizza
Toost maar rood op die halve vrijdagmiddag in de regen
en wie toen vergeten is onder de oleanders.
Ik dans met Nadie. Ze glimlacht.
Vandaag smelten we onze benen.
Een beetje vals neurie ik door ons raam.
Zij snijdt de tonijn, tomaat en scherpe ui.
Ik zit achter de witte piano en speel voor de ander.
Zo helder kan niemand spreken.
Ze eet het hart van heimwee op
toost maar rood op die halve vrijdagmiddag in de regen.
In 'De laatste pizza' kom je terug op Nadie. Het is eenafscheidsgedicht, dat geeft de titel al aan. 'de regen' verwijstnaar de 'deserts miss the rain'. 'Ik dans met Nadie'; de lezerherinnert zich de naam, maar hij weet nog steeds niet wie ze is.
Dat doet er niet toe. Ze is een meisje of een jonge vrouw.Je moet het niet op de werkelijkheid leggen. Er was een meisjein dat huis die Nadine heette en dat vond ik een mooie naam. Ikdacht: je kunt het omdraaien, dan krijg je Diane, niet precies,maar als je Diane omdraait. krijg je Nadie en dat betekent 'Niemand'.Dat heeft een interessante betekenis. Een sterke, aanwezige vrouwmet pijl en boog en daarna het tegendeel. Men is twee kanten tegelijk.
'Vandaag smelten we onze benen'; dat doet denken aan dechocola.
Ja, dat is zeker een erotisch beeld.
Ik zie nu ook dat je naar die nonnen teruggaat: 'Een beetjevals neurie ik door ons raam.'
(Lachend) Ja precies, zo van, blijven jullie daar
maar mooi zingen, wij gaan iets anders doen. Wij gaan lekker etenen wij gaan de liefde bedrijven misschien.
'Ik zit achter de witte piano en speel voor de ander.
Zo helder kan niemand spreken.'
Dat is een poëticale uitspraak.

Ja, muziek, helderder kan het niet.
Als je bundel klaar is, gaat hij naar je lector. Veranderter dan nog wat?
Kleine dingen. Als een gedicht niet wordt begrepen zeg ik erwat over en dan blijft het meestal ongewijzigd.
Piet Gerbrandy was enthousiast over je gedichten. Zijn ondertitelis 'Geladen, superieure poëzie' en aan het slot schrijfthij: 'Veel gedichten zijn raadselachtig, maar op een geladen,verontrustende manier. Met deze bundel ben ik nog lang niet klaar.Gelukkig maar.'
Je wilt dat de lezer er stevig mee aan de gang gaat.
Ja. De ervaring van de meerlagigheid van wat wij tijd en realiteitnoemen. Gerbrandy heeft zijn historische huiswerk heel goed gedaan.Ik hoopte dat lezers de historische verbanden er zouden uithalen.Hij deed dat en daar ben ik blij mee. Hij zegt: het zou hocuspocus kunnen zijn, het switchen van low naar high culture en vande ene tijd naar de andere, maar dat is het niet, want het heefteen erg sterke vorm. Dan denk ik: ja dat is precies de crux vanhet hele verhaal. Daardoor kan het. Poëzie laat door middelvan taal de realiteit een kwartslag draaien.
Ik ben blij dat ik een goede recensie heb, maar ik was ook blijomdat hij zo nauwkeurig gelezen had en het begrepen had.
Zijn recensie heeft een didactisch effect. De lezers denken:o, ik moet beter lezen en doordenken.
Heb jij in het algemeen problemen met de communicatiemogelijkhedenvan poëzie? Bijvoorbeeld het feit dat bijna niemand poëzieleest en zeker niet dit soort
poëzie.
Ik maak me daar geen zorgen over. Het is een waarde op zichzelf. Ik vergelijk het met het milieu. Je kunt ook niet de waardevan een zeemeeuw uitdrukken. Er zijn heel veel mensen die diemeeuw niet zien, maar dat betekent niet dat die vogel niet zijnwaarde heeft. Poëzie is niet een soort luxe. Die vogel isook geen luxe. Er zijn dingen die een bestaan leiden en die wijin de westerse maatschappij zien als marge. Dat zie ik niet zo.
Heb je een bepaalde ambitie als dichter?
Op dit moment ben ik leeg. Ik heb nu het gevoel, voor het eerstsinds ik begonnen ben, dat ik een helemaal blanco lei heb. Ikheb wel een aantal dingen liggen, maar op dit moment weet ik helemaalniet of ik daar wel mee wil doorgaan. Je moet het niet afdwingen.Ik schrijf op dit moment heel weinig poëzie. Ik heb een paarmooie opdrachten gedaan. Ik denk dat het een poosje onder de grondgaat. Dat is wel verstandig denk ik. Het komt wel weer. Ik hebgeen ambitie. Ik heb met deze bundel iets gemaakt, waarvan ikdenk: dit is goed. Hier ben ik tevreden mee. Dit is gegroeid inde loop van de jaren. Over een aantal jaren zal er wel iets nieuwskomen.
Ik ben nu bezig met een roman en met een afstudeerscriptie. Datis wel even goed om iets anders te doen. Er komt wel weer poëzie.
Ik werk nu samen met het Rubenskwartet, een strijkkwartet vanvier jonge mensen. In april hebben we een aantal voorstellingen.Dan spelen zij de laatste strijkkwartetten van Beethoven en DerTod und das Mädchen van Schubert. Ik ben bezig daar tekstenbij te schrijven. Over de vorm zijn we het nog niet eens: voorde muziek of er na. Het zit wel dicht tegen de muziek aan en tegende poëzie. Ik schrijf vanuit de muziek, wat de muziek geeft.Ik hoef niet alles zelf te bedenken. Dat is erg prettig. Je schrijfteen libretto-achtig iets, niet op de muziek, maar er naast. Ikga het podium op; zelf lezen. Ik weet alleen nog maar dat ik menet zo stemmig ga kleden als de strijkers. Ik heb altijd graagmet muziek gewerkt. Ik wist helemaal niks van Beethoven en ikhad heel grote vooroordelen over zijn muziek. Ik kom er nu achterdat die man een heel interessant leven heeft gehad en dat ik zijnmuziek steeds meer ga waarderen. Je komt in een heel andere settingterecht. De gesprekken met de musici zijn boeiend. De inzet vanmijzelf als dichter komt uit het ritme van de muziek en de componist.Dat vind ik heel prettig. Die kwartetten zijn zo mooi en het gaatook heel diep. De eerste twee delen zijn nog relatief vrolijk.In november begin ik met het derde deel. Dat is stemmiger. Ikwil het heel subtiel aanpakken, wat Beethoven ook doet, maar omdaar te komen in de taal, dat is niet zo gemakkelijk. In februarihoop ik met Schubert aan de slag te kunnen.
Waarom schrijf je een roman?
Omdat ik het verhaal wil vertellen. Het is een historischeroman. Het speelt zich af bij mijn geboortedorp en in het waddengebied,dat er toen heel anders uitzag dan nu. Dat is iets dat me alskind al heeft beziggehouden: de geschiedenis daar. Als kind liepik door de velden om ons huis heen, die dan net geploegd waren.Dan kon je in de grond restjes vinden van borden, oud aardewerk,pijpenkoppen. Ik kon letterlijk de geschiedenis uit de grond halen.We hadden een oude terp op het dorp. Het was het eind van de werelden ik had als kind al een enorme verbondenheid met de natuur,maar ik voelde me in het dorp niet op mijn plek. Daar wil ik overschrijven. Het heeft me heel veel tijd gekost om precies te komenwaar ik nu ben. Nu kan ik het pas vertellen, zoals het verteldmoet worden. Het is niet mijn persoonlijke geschiedenis, ik wilmeer vertellen. Mijn eigen geschiedenis is onderdeel van ietsveel groters. Toen ik Fries studeerde, heb ik Oud-Fries gedaanen Friese geschiedenis. Daar heb ik mijn eigen ideeën overontwikkeld. Er zitten duidelijke linken naar nu: de clash tussenheidense cultuur en de eerste christenen die binnenkwamen. Watgebeurt er dan met het systeem in de maatschappij? Ik heb eenpoosje in Ierland gezeten voor dit boek, aan de westkust, vlakbijGalway, in the Burren. Er is daar een heel leeg landschap meteigenlijk alleen maar leisteen en daar liggen eilanden voor dekust, net als waddeneilanden, de Aran-eilanden. Eén ervanheet Inishmore, een nogal spirituele plek. De eerste Ierse monnikenzaten daar onder andere. Eén van mijn personages laat ikdaar vandaan, door Schotland, naar Friesland komen.
Ik ben er al lang mee bezig en er is ook al veel klaar, maar hetis moeilijk om de juiste vorm te vinden en het verhaal zo te vertellendat het zijn eigen waarde behoudt.
De tweede 'Zone' gaat ook over het Noorden, maar dat ismeer het hoge Noorden, Skandinavië.
'Scheuren in rotsen is het zand je onbekend'. Syntactisch nieteenvoudig.

Dat is een lange cyclus, negen gedichten; daarin wordt letterlijkiets opgeblazen, bommen in metro's,
maar het is ook opblazen van de taal zelf. Het dendert maar door.Het is niet logisch, maar tegelijkertijd klopt het.
Wat je nu niet zegt: het is het opblazen van een liefde.
Ja, ook.
Verstop je dat nu?
Nee, ik verstop het niet, maar ik vind het niet gemakkelijkom te zeggen. Het is nogal heftig.
Ik dacht toen ik het las: je drukt je zo moeilijk uit omhet te verstoppen. Je verstopt het omdat het pijn doet. Het doetme denken aan de maskering in dromen.
Ik weet dat het zo werkt. In mijn wetenschappelijk werk, maakik gebruik van die Jungiaanse kennis.
Wat ik wilde is niet heel expliciet zeggen: het is voorbij, maarik wou het mythologische gevoel oproepen dat je daarbij hebt endat via de taal. Het is heel ingrijpend en het gaat mis en hetdoet zeer. Ik heb het zo willen schrijven om te laten zien: ditgaat dieper. Dit was de manier om het op te schrijven. Ik konniet een 'mooi' gedicht maken en zeggen 'ja het doet zeer en morgenben je weg'.
In de derde 'Zone' gaan we naar Berlijn.
Onder andere. En Bagdad. En Babylon.
'Hotel in B.
Dit is onbegrijpelijk: taal is rode draad
die ik niet kan lezen, maar samenvoegt'
------
'In B.
Het is zwijgend dat de horizon groen oplicht
deze televisie geeft geen geluid geen stem.
Hier vielen de torens ook denkt de nacht
voelt de bom die de spat bloed achterlaat.'
-------
'Ik ben niet wakker ik droom ons museum
waar alle muren van deze blauwe steen zijn.
De naam is een stad waar de leeuwen brullen
de poort heeft ronde heupen en geen wachters.'
Het laatste verwijst naar de Poort van Isjtar in het PerganonMuseum.
Ik liep daar in Berlijn in het museum. Ik wist er helemaalniks van en toen ik die poort zag, was het of iemand mij op mijnkop sloeg. Zo mooi! Het duurde vijf minuten en toen werd ik zokwaad. Ik dacht: waarom staat het hier? Wat zijn wij toch eengodvergeten stelletje rovers! Er waren weer bombardementen inBagdad. Ik zat in de trein met Mowaffk Al-Sawad uit Irak en ikvroeg: 'hoe gaat het met je?' Hij zei: 'Redelijk, naar omstandigheden.'Ik zei: 'Ik was in Berlijn en heb die poort gezien.' En toen barsttehij uit: 'Dat is van ons!' Het moet worden teruggegeven. Wij hebbenhet bewaard, goed, maar nu moeten die kunstschatten terug.
Ik was door die poort gelopen, door de via sacra en ik stond bijhet raam en zag Berlijn en er waren bombardementen in Bagdad.Het was alsof alles samenkwam. Het werd een soort 'criss-cross-roadthrough history'. En ik dacht: het verandert ook nooit.
Het gedicht eindigt dan ook: 'Kunnen we dan stil zijn in de oudeappelhof.' Het moet toch een keer lukken. We mogen de planeetniet opgeven. Ik hoop dat als ik hier vertrek, als dit lichaamsterft, dat ik dan toch iets mag achterlaten. Dat is een oergevoel.Misschien moeten we het nu over het laatste gedicht hebben. Heteindigt niet tragisch. 'Na het verlopen van de gestolde tijd (inde bundel bijvoorbeeld, maar ook vastgelegde historie) brak iets/ in een beeld, beweging'. Het is een punt waar je opnieuw kuntvertrekken.
----------

Geen opmerkingen:

Een reactie posten