zondag 26 augustus 2018

‘Wat ik eigenlijk wil is iets moois maken.’ Vicky Francken

 ‘Wat ik eigenlijk wil is iets moois maken.’


Vicky Francken (1989) ontving voor haar tijdschriftdebuut de Hollands Maandblad Schrijversbeurs voor Poëzie en publiceerde daarna onder meer in Tirade en Revisor. Ze studeerde vertaalwetenschap en werkt als literair vertaler uit het Frans en Engels. Ze debuteerde in 2017 met de bundel Röntgenfotomodel die werd bekroond met de C. Buddingh'-prijs: 'Een dichter die het experiment niet schuwt. Muzikaal, lichtvoetig en speels.' aldus het juryrapport. In 2018 werd ze genomineerd voor de VSB-poëzieprijs. Ze is redacteur van Awater.

 Elementair


I

je slaat de stem uit de steen
door rechtlijnig en harphandig
te werk te gaan

aai de steen niet zoals de wind
de rotsen onder handen neemt

maar alsof je de steen liefhebt
alsof je dat meent

alsof je onderzees spreekt
en de steen begrijpt



II

de ogen van de dode vos in het ijs
zijn van mij

ik ben de vos en de boswachter

ik lig bevroren in de donkere tunnel
van een omgekeerde verrekijker

omdat ik maar niet warm word
kan niemand dichtbij komen

omdat hij me zo mooi vindt
breekt iemand een tak af

hij heeft geen hengel
en ik bijt niet

wat is alles anders

dan balanceren
op de rand van een asbak


De eerste regel doet me denken aan Mozes die water uit de rots sloeg. De ik- of de je-figuur slaat een stem uit de steen.
VF: ‘De ‘je’ is algemeen: voor iedereen die wil weten hoe het gaat.’

Het moet liefdevol gebeuren.
‘Aai de steen niet als de wind’. Dat is te weinig geconcentreerd. De wind is heel ongericht, waait alle kanten op.’

‘onderzees’ spreken, dat is onbewust, niet rationeel. Het is een poëticaal gedicht. De dichter legt uit hoe een gedicht ontstaat.
‘Ik weet niet of het interessant is: ik heb nog een andere achtergrond bij het gedicht. Helpt dat of is het juist jammer als ik dat vertel? Ik ben onlangs in Sardinië geweest en daar heb ik het werk van een Sardijnse kunstenaar leren kennen. Pinuccio Sciola in San Sperate. Hij heeft een beeldentuin en die wordt een sonore tuin genoemd, omdat hij een aantal beelden heeft gemaakt waarmee je geluid kan maken. Je kunt de steen bespelen, bijvoorbeeld met je nagels tokkelen of met je vingers. Er is een soort raster in de steen gemaakt, rechtlijnig en er zijn daadwerkelijk concerten met die stenen uitgevoerd. Dat sprak tot mijn verbeelding. Heel mooi om te horen. Het geluid van de steen lijkt onderzees. Het lijken wel belletjes, die je je voorstelt bij onderwater praten. Ik vond het heel sereen en kalm.’

Een gedicht kan ontstaan uit een ervaring, maar zij spreekt je aan omdat je haar herkent. Het gedicht zegt dan iets over je binnenwereld.
‘Ik hoop dat de lezer met de woorden zijn eigen ervaring krijgt.’

Deel II is verrassend omdat je weg gaat van de steen en bij bevroren water komt. Ook hier is een situatie van opgesloten zijn. De ik is de vos (sluw), maar ook de boswachter (verzorgend). De ik is koud en dus moeilijk benaderbaar. Iemand, bijvoorbeeld een geliefde, doet moeite, maar het lukt niet. Het laatste beeld van de balancerende sigaret, die bij het opbranden valt, is somber.
‘Van ijs naar vuur. Daarom heb ik het gedicht ook elementair genoemd. Eerst heette het alleen ‘Steen en ijs’. Misschien moet er nog een deel over lucht komen. Wat ik graag zou willen weten, omdat ik er zelf nog onzeker over ben: vind je dat het kan, zo eindigen?’

Het is een balans-act. Het kan zo maar omslaan. Ik vind het mooi dat je daar het vuur introduceert. Het sluit mooi aan bij het thema: ik ben opgesloten, maar ik zou me willen bevrijden.
Moet je wachten op een deel III of kun je dat oproepen?
‘Meestal moet ik voor het begin van een gedicht wachten tot ik een goed idee heb. Misschien kan ik hier op zoek gaan, omdat er al iets is.
Veel mensen weten niet wat ze met poëzie moeten, maar als ze de moeite nemen om door te lezen, gaan ze het beter begrijpen. Je moet niet op zoek gaan naar een sleutel. Wat betekent dit? Het maakt niet uit of je er een betekenis in ziet. Je kunt het ook gewoon lezen en wachten of het iets in jou oproept. Misschien iets heel anders dan de dichter heeft bedoeld, maar dat geeft niet.’

Dat heeft zijn grenzen. Als iemand zegt dat dit over de Balkanoorlog gaat, is dat onzin.
‘Dat is waar, maar zelfs als hij dat gevoel zou hebben en het daardoor mooi zou vinden, is het mij goed. Uiteindelijk heb je er geen zeggenschap over hoe iemand het leest. Het zou wel fijn zijn om goed begrepen te worden. Ik had dat geluk bij mijn eerste recensie in het Parool, van Dieuwertje Mertens. Ik was zo blij omdat ze er in had gelezen wat ik er in had willen stoppen. Opluchting, bevestiging. Ik was begrepen door iemand die ik nooit had ontmoet. Dat is toch wat je wil. Wat ik eigenlijk wil is iets moois maken.
Als mensen het niet begrijpen heeft dat geloof ik veel met hun eigen onzekerheid te maken. Ze zoeken naar iets groots en ze weten niet wat het is. Eigenlijk denk ik dat iedereen van poëzie zou kunnen houden, als je het maar niet ziet als een moeilijke exercitie, maar gewoon als iets moois. Maar wacht: je hoeft niet van poëzie te houden. Ik wil niets opdringen. Bijna iedereen luistert graag naar muziek. Het prettige van muziek is dat je het niet hoeft te begrijpen. Je kunt het gewoon over je heen laten komen. Dat zou je met de woorden ‘onderzees spreken’ ook moeten doen. Er gaan nieuwe werelden open met een gedicht en dat kan je leven verrijken.’

Een heel andere vraag: geloof je in het ‘zelf’, een kern van het ik? Of is dat een illusie?
‘Ik geloof dat ik geloof dat er een kern van een bepaald ik is, die niet onveranderlijk hoeft te zijn. Ik neem als voorbeeld mijn eigen bundel. Ik ben heel lang bezig geweest met het samenstellen en zelfs twijfelde ik of ik de gedichten wel moest uitgeven. Is het wel goed genoeg? Aan het schrijven heb ik nooit getwijfeld. Dat gaat door. Ik heb wel eens gehoord dat de beste houding om aan te nemen is om je eigen crititus te zijn, want dan ben je de critici voor, maar ik vind het absoluut niet waar, want ik was zelf de strengste criticus, zodat het uitgeven in gevaar kwam. Ik heb besloten om de bundel uit te geven en ik heb met mijzelf afgesproken: ook als de mensen het niet goed vinden, dan blijf ik er achter staan, want dit is echt van mij. Dit is wat ik maak. Ze mogen het niet mooi vinden, maar het blijft wat ik maak. Als je niet van mijn gedichten houdt, moet je iemand anders lezen. Ik denk dat dat die kern is: dat je zeker weet wat bij jou hoort.’

Je wordt wie je was en beloofde te zijn.
‘Mooi! Ik heb nog maar één reünie meegemaakt, maar het viel me op dat mensen niet echt veranderen.’

Roelof ten Napel schreef een mooi stuk over jou. Hij citeerde daarin een neuroloog, Bion: ‘Denken is het gevolg van gedachten. Gedachten komen onwillekeurig op, maar vervolgens denk je er over na.’
‘Daar ben ik het wel mee eens.’

Heb je een advies voor jonge dichters?
‘Veel lezen, maar dat zegt iedereen. Ook buitenlandse dichters. Ik vind het leuk om zowel gevestigde dichters, de klassieken te lezen alsook het debuut van een Engelse dichter. Dat is belangrijk. Ik vind het wel moeilijk om op afstand te zeggen wat er leeft in bijvoorbeeld Engeland of Frankrijk. Het is een onuitputtelijke bron.’

Je bent niet actief op Twitter?
‘Daar heb ik niet zoveel behoefte aan. Ik heb het gevoel dat ik te langzaam leef. Ik denk lang na voor ik iets zeg. Daarom vind ik een interview wel spannend, want dan moet je antwoord geven. Internet gaat me te snel. Er zijn veel te veel meningen. Het past gewoon niet bij me. Als je reageert op de actualiteit, moet je het naar mijn gevoel ook volledig doen. Je kunt het niet eens per maand doen. Ik wil wel in stilte een mening vormen, maar die hoeft niet steeds bekend gemaakt te worden.
Nog een advies aan de lezer van ‘Schrijven’: zoek naar wat je mooi vindt. Zelfs als je een bundel goed vindt, hoef je nog niet alle gedichten goed te vinden. Als je een nieuwe dichter leest, kun je zoeken naar één gedicht dat je aanspreekt en bij herlezing word je duidelijk wat je mooi vindt. Je moet leren begrijpen wat je mooi vindt. En blijf trouw aan jezelf. Ik heb zelf bij mijn bundel lang de tijd genomen om te schrijven en daar heb ik absoluut geen spijt van, ook al had ik eerder kunnen debuteren. Je moet zelf je moment kiezen.’

Ben je bezig met een nieuwe bundel?
‘Ik schrijf wel gedichten, maar ik ben nog niet bezig met het componeren van een bundel.
Ik heb een goede redactrice en met haar heb ik het wel over nieuwe gedichten. Ze is kritisch. Elk ding waar ze een vraagteken bij zet, neem ik serieus. Soms zegt ze over een gedicht waar ik zelf onzeker over ben: ja, het moet er in! Soms weet ik zelf heel goed waarom ik dat zo wil en in het gesprek wordt me dat soms duidelijk. Dit ga ik echt niet veranderen, dus dan weet ik kennelijk goed wat ik aan het doen ben. Je moet niet alles klakkeloos aannemen.


===========

Geen opmerkingen:

Een reactie posten